Nieuwe openstelling: POP3+ Professionalisering Korte Keten"/>

Nieuwe openstelling: POP3+ Professionalisering Korte Keten

Nieuwe openstelling: POP3+ Professionalisering Korte Keten


Geactualiseerd op 16 december 2020

Het nieuwe Europese Gemeenschappelijk Landbouwbeleid is volop in ontwikkeling. Nu POP3 inmiddels is afgelopen is men in Brussel overeengekomen om – in afwachting van het nieuwe beleid – alvast geld uit de nieuwe EU periode in te zetten met oude instrumenten. Dat betekent onder meer dat we in principe opnieuw een POP regeling Korte Voorzieningsketens open kunnen stellen.
We willen in januari het openstellingsbesluit bekendmaken. We streven naar openstelling in april.

Invulling van de potentiële nieuwe POP regeling
In de afgelopen jaren zijn in Gelderland haast 40 projecten ondersteund met de korte keten regeling. Wij hebben de indruk dat er inmiddels – mede dankzij deze POP3 – veel diversiteit en initiatieven zijn ontstaan. En dat, om verder te komen, er nu vooral ingezet moet worden op het versterken van de huidige samenwerkingen in plaats van stimuleren dat er meer initiatieven komen.

Het versterken van de samenwerking is ook een belangrijke aanbeveling uit het onderzoek van Van der Schans in 2019 naar de omvang van de Korte Ketens in Gelderland. Hij adviseert in het onderzoek om onder meer in te zetten op meer en rendabele regionale verwerkingscapaciteit. We zien die behoefte ook in de markt. Ook merken we dat er in de projecten meer aandacht komt voor het betrekken van de afnemer cq de consument. Het gaat immers ook over de verbinding boer – consument.

Om die ontwikkelingen kracht bij te zetten willen we de komende openstelling richten op verdere professionalisering van de korte keten. Dit houdt in dat:

  • we de oprichting van nieuwe samenwerkingen niet meer ondersteunen;
  • dat een afnemer (een rechtspersoon) ook partner moet zijn van het samenwerkingsverband;
  • dat fysieke investeringen voor gezamenlijke verwerkingscapaciteit ook mogelijk wordt (max. 40%) naast het projectplan (100%) en de uitvoering (max. 70%)

Omdat het gaat om nieuwe activiteiten bij bestaande samenwerkingen, zal scherper onderbouwd moeten worden wat de nieuwe activiteit is. De subsidie is immers een innovatieregeling en niet bedoeld voor voortzetting van de samenwerking of de reguliere bedrijfsvoering. Het moet gaan om sterke professionaliseringsslagen in de samenwerking. Daarbij denken wij aan het opstarten van gezamenlijke verwerking, merkontwikkeling, richten op nieuwe markten of sterke verbeteringen in de bedrijfsvoering.

De opgave moet gezamenlijk zijn. Een mini melkfabriek (zoals de Lely Orbiter) voor een individuele producten is bijvoorbeeld niet gezamenlijk. Een samenwerkingsproject daar omheen om het te vermarkten zou wel in aanmerking kunnen komen. Mede ter borging van de gezamenlijkheid van het project handhaven wij de deelname van gemeenten. Ten overvloede geven we aan dat kosten voor grond of onroerende zaken bij de fysieke investeringen uitgesloten zijn. En dat het een korte keten moet zijn conform de Europese definitie, maximaal 1 schakel tussen producent en consument. 

Momenteel overleggen we met RvO over de uitvoering van de regeling en de rechtmatigheid van onze insteek. Daarom kunnen er geen rechten ontleend worden aan deze informatie.