Webinar Korte keten kanalen en productie in beeld"/>

Webinar Korte keten kanalen en productie in beeld

Webinar Korte keten kanalen
en productie in beeld

Webinar

22e netwerkbijeenkomst


30 maart 2021 –
Terugblik

14% van alle Gelderse boeren zet inmiddels een deel van de producten af in de korte keten, zo bleek tijdens dit webinar over de omzet en afzet van korte ketens. In 2019 was dat nog 10%. De totale omzet van producten uit de korte keten in Nederland wordt geschat op 2,2 miljard euro, een marktaandeel van 3 tot 4%. Supermarkten zijn de belangrijkste afzetpartij, gevolgd door horeca en boerderijwinkels.

Dat blijkt uit twee onderzoeken van Wageningen Economic Research. In dit webinar presenteerden onderzoekers Gemma Tacken en Gabe Venema de resultaten van beide onderzoeken en zij gaven adviezen en handelingsperspectieven voor initiatiefnemers in Gelderland.

Zo’n 40 deelnemers uit Gelderland en enkele andere provincies zijn samen in dit webinar. De aanwezigen zijn allen actief in de korte keten, zo blijkt in de voorstelronde in de chat. Er zijn producenten, vertegenwoordigers van korte keten initiatieven en vertegenwoordigers van gemeenten en provincies.

Het webinar is volledig terug te kijken via deze link.

Wat is de omvang van de korte keten productie in Gelderland en in Nederland? Door Gabe Venema
Gabe Venema is momenteel bezig met de afronding van een onderzoek naar de productie van korte ketens. Dit onderzoek is een vervolg op een eerder onderzoek van Jan Willem van der Schans in opdracht van provincie Gelderland dat in 2019 is afgerond.
Het huidige onderzoek wordt uitgevoerd in opdracht van het ministerie van LNV en betreft een actualisatie met nieuwe cijfers van de afgelopen jaren en is uitgevoerd voor heel Nederland. De verwachting is dat het definitieve rapport over 1 á 2 maanden wordt gepubliceerd. De getoonde presentatie van vanavond kan dus nog op kleine onderdelen wijzigen en wordt nog niet verder verspreid.

Gabe legt uit dat voor het onderzoek gekozen is om de Europese definitie voor korte ketens te hanteren. Die definitie gaat uit van maximaal één schakel tussen producent en consument. In de praktijk bestaan ook korte ketens met meer schakels, bijvoorbeeld voor verwerking of extra afzetpunt. De EU definitie is echter gekozen om de productie goed meetbaar te maken en vooral ook om bestaande databases te kunnen gebruiken. In het geactualiseerde onderzoek zijn cijfers verwerkt tot en met begin 2021.

14% van Gelderse landbouwbedrijven levert aan korte keten, flinke toename Provincies met de meeste korte keten bedrijven zijn Noord-Brabant, Gelderland en Zuid Holland. De productie voor korte ketens blijkt overal gestegen. In 2017 verkocht 10% van de Gelderse boeren een deel van het geproduceerde voedsel direct aan de consument. Inmiddels is dat 14%. Limburg is een uitschieter, daar zegt 20% van de ondernemers aan de korte keten te leveren. Andere provincies zitten wat lager, zoals Friesland. Dat heeft te maken met het bedrijfstype, zo vertelt Venema. Het ene bedrijfstype levert producten die makkelijker zijn af te zetten dan het andere.

In Gelderland wordt in verhouding veel lokaal afgezet binnen de melkveehouderij, binnen de categorie ‘overige graasdieren’ en in de akkerbouw. De stijging vindt in Gelderland vooral plaats in de glastuinbouw en overige tuinbouw. Venema: “In Brabant en Gelderland zijn de taartpunten mooi verdeeld, in alle bedrijfstakken zie ik veel korte ketens”. “De totale omzet in Gelderland is nu zo’n 10 á 15 miljoen euro hoger dan in 2017”, zo vertelt Gabe.

Welk aandeel halen bedrijven uit de korte keten?
Er is bedrijven gevraagd een inschatting te maken welk deel van de omzet (in verhouding) naar korte ketens gaat. Dat aandeel per bedrijf is kleiner dan de vorige keer, mogelijk door de vele nieuwe bedrijven (kleine starters?) op de korte keten markt.

Tot slot, heb je adviezen?
Hoe kunnen overheden volgens Gabe Venema de korte keten productie verder versterken?
– Vaardigheden; ondernemen in de korte keten vragen andere vaardigheden van veel boeren. Overheden kunnen helpen door trainingen en masterclasses aan te bieden.
– Stimuleren van de vraag. Onder meer door eigen inkoop onder de loep te nemen en meer uit de korte keten af te nemen.
– Stimuleer de meervoudige waardecreatie; korte ketens gaan onder meer vaak samen met bijvoorbeeld biodiversiteit of landschapsbeheer. Ook kunnen korte ketens bijvoorbeeld een rol spelen op het gebied van tegengaan van voedselverspilling.
– De toegankelijkheid van subsidies kan beter. Ondernemers moeten veel zelf uitzoeken en hebben ook subsidie nodig op het juiste moment.

Gabe ziet in het algemeen dat de korte ketens professioneler worden opgepakt. Er komen meer ketensamenwerkingen tot stand in de verschillende provincies. Ook besteden diverse provincies er aandacht aan en worden bijvoorbeeld masterclasses en netwerken georganiseerd. Gabe noemt de korte ketens een gezamenlijke verantwoordelijkheid van onder meer agrariërs en overheden.

En wat is de vraag naar korte ketens? Door Gemma Tacken
Op 11 maart zijn de resultaten van het onderzoek naar afzetkansen en -kanalen gepubliceerd. De presentatie van Gemma Tacken is te downloaden.

Onderzoeker Gemma Tacken (WER) geeft een uitgebreide presentatie van de resultaten. Ook zij staat stil bij de definitiekwestie: “Volgens de Europese definitie bevat de korte keten maar één schakel tussen producent en consument. Echter, als we echt maar één tussenschakel zouden hebben, dan doen we natuurlijk meteen veel van de afzetkanalen te kort. De afzetkanalen zijn zelf al een tussenschakel, maar ook geldt dat de meeste afnemers liefst een schakel hebben tussen de primaire ondernemer en hun bedrijf. Voor veel afnemers is bundeling van de verschillende producten en producenten heel gewenst.”

Tacken: “De belangrijkste afzetkanalen voor korte ketens zijn de klassieke horeca, supermarkten en markten en boerderijwinkels. Vooral franchize-nemers, en daar heeft Gelderland er in verhouding heel veel van, hebben ruimte en interesse in korte ketens. Je ziet bij deze lokale supermarkten dat er bijvoorbeeld een persoonlijke verbinding is tussen boer en afnemer. Bij de landelijke hoofdkantoren is dat veel minder.”

Op basis van het onderzoek wordt de omzet van korte keten producten in Nederland geschat op 2,2 miljard euro, waarvan 1,3 miljard euro bij supermarkten en boerderijwinkels bijvoorbeeld 266 miljoen euro. In totaal is het marktaandeel van korte ketens 3 tot 4%.

Waar lopen aanbieders tegenaan?
Gemma beschrijft in haar PowerPoint een lange lijst van punten waar aanbieders tegenaan lopen. “Afnemers in de lange ketens zijn erg verwend. Producten zijn goed gewassen en bijvoorbeeld mooi verpakt. Ze vinden een product vaak nog niet klaar voor verkoop. Ook is er vaak een mismatch in volumes tussen vraag en aanbod. Een supermarkt heeft jaarrond vrij grote aantallen nodig. Daarnaast is marketing en storytelling duur maar wel heel erg nodig.
Ook merken aanbieders dat ze moeten bewijzen dat hun producten duurzamer, beter of verser zijn dan reguliere producten. Dat is natuurlijk niet te doen.”

Drie belangrijk stappen om te zetten
Gemma noemt in haar rapport en presentatie verschillende tips om de korte keten verder te versterken. De belangrijkste drie stappen zijn volgens haar:
– Verder professionaliseren door aanbieders
– Consumenten aansporen in Nederland beschikbare seizoensgebonden producten.
– Bewustwording van verkoopkanalen over hoe zij korte ketens kunnen integreren in hun bestaande systemen en manier van werken.

Tot slot
De bijeenkomst vervolgde met een uitgebreid online vraaggesprek met de beide onderzoekers en een uitgebreide laagdrempelige ‘napraat’ tussen tientallen deelnemers.

Als het onderzoek van Venema is afgerond, zal deze samen met zijn presentatie via het Gelders Kennisnetwerk Voedsel worden gedeeld.